De Wet verplichte ggz

Veronique Esman-Peeters

Directeur GGz Nederland en bestuurslid LSFVP

Met de Wvggz gaan naasten erop vooruit


Wat hoop je dat er voor patiënten zal veranderen met de invoering van de Wet verplichte ggz?

Ik hoop dat we met de komst van de Wvggz meer maatwerk kunnen leveren bij patiënten in de meest kwetsbare fase van hun leven. De wet is een behandelwet en niet alleen een opnamewet. Dat is een belangrijke verbetering voor de kwaliteit van zorg. Ook de plek waar de gedwongen zorg plaatsvindt, hoeft niet langer alleen de instelling te zijn maar dat kan ook de thuissituatie zijn. We zullen in de praktijk zien hoe dat gaat werken. Het is nieuw en dus nog volop in ontwikkeling. De bedoeling van Wvggz ‘zorg op maat’, - waarbij de familie en naasten in veel fasen van de verplichte zorg een rol (kunnen/mogen) hebben- is dus heel waardevol.’


En de naasten, gaan die erop vooruit denk je?

‘Ja ik denk zeker dat de naasten erop vooruit gaan. Ze hebben een veel explicietere positie in de wet gekregen. Bij de voorbereiding, de uitvoering, de wijziging en de beëindiging van een crisismaatregel, machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of zorgmachtiging worden de familie, de directe naasten van betrokkene en de huisarts zoveel mogelijk betrokken. Ook kunnen familieleden en ‘voor de continuïteit van zorg essentiële naasten’ bij de gemeente een melding doen als ze menen dat verplichte zorg nodig is. Als de uitkomst van het verkennend onderzoek- dat op een dergelijke melding moet volgen- geen aanleiding geeft voor een aanvraag voorbereiding ZM en de familie/essentiële naasten zijn van mening dat het toch echt wel nodig is, moet het college van B&W toch een aanvraag in dienen.


De Memorie van Toelichting van de wet is duidelijk over het waarom: “Deze mogelijkheid wordt aan dergelijke personen gegeven vanwege hun nauwe relatie met betrokkene. Zij zijn vaak goed op de hoogte hoe het met betrokkenen gaat en of in het verleden is gegaan en kunnen vaak over belangrijke informatie beschikken.”


Het is daarbij voor familie/naasten ongetwijfeld ook prettig dat bij ze bij ‘tekortkomingen in de zorg’ een familievertrouwenspersoon als aanspreekpunt hebben. We zullen wel moeten zien hoe dat uitpakt nu ook gedwongen zorg buiten de instelling geleverd kan worden. In de bereikbaarheid van de familievertrouwenspersoon moeten we ook in dat verband goed voorzien.’


Zijn er ook situaties denkbaar waarin de wet voor naasten minder gunstig uit kan vallen?

Teleurstellingen liggen uiteraard eerder op de loer, als er veel verwachtingen zijn. En de Wvggz schept wel verwachtingen over de betrokkenheid / het betrekken van familie. Belangenbehartiging van de patiënt is wezenlijk anders dan belangenbehartiging van familieleden en naasten. Het kan voorkomen dat de belangen van de familie niet stroken met het belang van de patiënt. Bijvoorbeeld in een situatie waarin de familie blij is dat de patiënt uiteindelijk verplichte zorg krijgt aangeboden, terwijl de patiënt zich juist hevig hiertegen verzet. Om deze reden is een speciale figuur voor de belangenbehartiging van familie en naasten van de patiënt in de wet geïntroduceerd: de familievertrouwenspersoon, aldus de memorie van toelichting op de wet. Maar ook een wettelijke grondslag kan niet altijd voorkomen dat het precies zo gaat lopen als de familie wenst. Er zal blijvend een goede afweging gemaakt moeten worden tussen de belangen van de patiënt en de belangen van de familie. Het kan voorkomen dat dat niet parallel loopt.’


Wat kunnen ggz-professionals doen om naasten te ondersteunen als er sprake is van verplichte zorg?

‘Dat lijkt me zeer afhankelijk van de specifieke situatie. Maar in zijn algemeenheid zal openheid en duidelijkheid over wat wel en niet kan en over wat ze wel en niet kunnen delen ondersteunend zijn. Familie en naasten serieus nemen en goed naar hen luisteren en goed met hen communiceren zal het belangrijkste zijn om deze relatie goed te houden.’


Tekst: Anneke Huson, LSFVP